donderdag 23 december 2010
Reisverslag
Het verslaan van het ‘reizen’ begint voor Janssen vroeg en wel met Leonardo’s Parachute in 1974. Dit is een tweezijdig bedrukte inventarisatie van de voor hem belangrijke waarden in zijn werk en leven, op dat moment. Het is een serie van Electric stencil-prenten met als onderwerp het zoeken en vinden van dingen en gebeurtenissen, geografische gebieden, het mythologische land, myhto-geografisch gesitueerd waarvan voor het eerst quasi een beeldend reisverslag wordt gedaan.
Uit hetzelfde jaar dateert het boek Dimensies van Stilte en Mythe (offset, zw./w., oplage 250 ex.). Dit behandelt het mythische aspect van de creativiteit in verschillende vormen en disciplines vanuit het atelier. Het is een schakel in de ontwikkeling richting het Poetarum (1975).
Eenheid
Van oorsprong schilder en graficus hanteert hij deze technieken spoedig in een breder verband en voegt er beelden, installaties maken, drukken, fotografie en video aan toe. In het geval van video is het element doen, vastleggen van handelen essentieel.
Voor Janssen betekende video een autonome beeldende eenheid. Hij deed alles alleen, opname, handelingen en geluid. Bij het alles alleen doen blijft de menselijke maat, ritme en tijdsduur gehandhaafd tegenover een ingewikkelde, elektronische beeldregistratie en gecompliceerde techniek. Dank zij het scheppend vermogen van mensen wordt telkens opnieuw gepoogd van divers kunstvormen, technieken en categorieën een eenheid te maken. Kunst als geheel gaat met zeggingskracht onze zintuigen bespelen, prikkelt onze belangstelling wekt onze verwondering. Met kunst wordt verwezen naar betrekkingen en samenhangen door ze uit te beelden, te visualiseren.
Flarden van verlangens worden getoond uit het innerlijke van de mens, onderbewuste, verborgen, doch in wezen tot bewuste mededeling bestemde gevoelens zonder echter de privacy van het individu prijs te geven( N 3).
Dynamische verzameling van objecten en gedachten
De kunstenaar analyseert, exploreert en ordent beeldende en theoretische gegevens. Hij werkt van 1975 af aan de inrichting van een binnenruimte die hij het Poetarum noemt. Daarin zijn te zien en te beleven gevonden, gemaakte en bewerkte voorwerpen -mythische voorwerpen – , objecten en rekwisieten van dat algemene culturele kader waarvan hier al eerder sprake was en hun relatie tot hemzelf. Ook presenteert hij er gedachten in tekstvorm, verwant aan visuele poëzie, hetgeen mede het Draaiboek voor de uiteenzetting van een proces opleverde. Zijn experimenten met video en met audiovisuele middelen neemt het gevaar van een zuivere egotrip van de kunstenaar aanvankelijk niet weg. Werkbanden van voor 1975 laten dat zien. Later evenwel meer in de realiteit van het ruimtelijke bezig zijn worden nieuwere waarden ook vanuit het Poetarum middels video vastgelegd en gestalte gegeven. De fysieke aanwezigheid van de toeschouwer kan deze omgeving, de ruimte van het Poetarum in eerste instantie ervaren als een verzameling van objecten en gedachten. Daar de kunstenaar op dat moment afwezig is, wordt het al of niet op gang brengen van informatie-overdracht een doen of laten, een zaak van de toeschouwer zelf. De kunstenaar legt niet uit wat hij bedoelt, hij verbeeldt. Met het begrip Poetarum kan een territorium bedoeld zijn, een afgebakend gebied, waarbinnen zich sporen van ‘alledaags’ leven opdringen en er een wisselwerking van invloeden plaatsgrijpt tussen leven en kunst . Poetarum kan evenwel ook een verwijzing zijn naar planetarium, een inrichting die de beweging van de planeten en de maan aanschouwelijk voorstelt en op de werking waarvan de toeschouwer geen invloed heeft.
Hoewel het Poetarum niet over objecten beschikt die van zichzelf bewegen, kan het mentaal-psychische element en de psychologische rol van beiden, kunstenaar en toeschouwer er toe bijdragen dat de inhoud, de voorraad opgeslagen, opgetaste en opgestelde ideeën, gedachten en hun plastische vertaling in elk geval dynamisch kunnen worden verstaan daar zij op elkaar inwerken.
Visuele en transvisuele voorstelling
De kunstenaar betrekt de toeschouwer in denken, handelen, visualiseren en het hebben van genoegen. Hij reikt hem tevens de centrale vraag aan: hoe dring je door tot de kern van kunst zonder een abstracte beschouwing over haar, maar louter door de weg van het beeld benaderd? Hoe geef je de gevoelsmatige, zichtbare, innerlijk zichtbaar te maken (transvisuele) voorstelling weer? Dat is een voorstelling over het zichtbare heen, iets, als het ware innerlijk te zien. Wij hebben allen een voorstelling van kunst die wij eens tot uitdrukking willen brengen. Het bezig zijn met de oude vraag wat is kunst krijgt zodoende een meer gemeenschappelijke basis waaruit de kunstenaar naar antwoord toewerkt door een visuele- en de toeschouwer door een transvisuele voorstelling van de kunst. Het begrijpen maakt plaats voor ervaren.
Reis in werkelijkheid en haar weergave
De reis in 1975 welke vanuit de thuisbasis Poetarum van geestelijke leeftocht en bagage wordt voorzien, leidt voor Janssen letterlijk naar het Noordamerikaanse continent. Ze duurt enige maanden en levert artistieke materiaal op om enerzijds het Poetarum te verrijken en anderzijds om een uitwisselingssituatie met het publiek door het handelen met kunst en persoonlijk optreden, gestalte te geven.
Een voorbeeld: Highland Platform Navigation, performance in de Anna Leonowens gallery, Halifax Canada, 1976. Gedurende 2 uur navigeert de kunstenaar op een vlak van 4 x 8 meter dat in zijn geheel is bedekt met zeekaarten. Allerlei hulpmiddelen zoals kinderspeelgoedjes, kerststerretjes, een misthoorn, maar ook kleurpotloden worden gebruikt. Er is sprake van navigeren met het lichaam van een kinderlijke pret en plezier tijdens het optreden. Er is geluid hoorbaar van schieten. Aan de wanden zijn schietrozen bevestigd. Wanneer tussen het schieten door rustpauzes vallen dan is er een straffe windstem te horen. Hij navigeert alleen onder de witte koorden die op 50 cm. hoogte van muur tot muur tussen de schietrozen zijn gespannen.
Bij het optreden tijdens de uitvoering wordt vaak aangestuurd op een tegenover elkaar stelling van wetenschap en natuurwetten doordat de kunstenaar in feitelijke zin net naast de feiten opereert om zich in artistiek opzicht in evenwicht te houden. In dit waarlijk creatieve spel, met ook formele verwijzingen naar de kinderspel en naar de kindertijd, stelt de kunstenaar een aantal conventies aan de orde, kapselt zich beurtelings daarin en bevrijdt zich plotseling daaruit. Het is leuk dat je kunt raden wat het is, of zeer vervelend als je dat niet kan. De gebruikte beeldende middelen en hun kwaliteiten -naast de reële kwaliteit van de ruimte, de tijd, het licht, de handelingen- bepalen tenslotte karakter en contrastwerking van de laagsgewijze opbouw van een project. De keuze van onderwerp. locatie, en vooral de wijze van het handelen met beeldende kunst, zoals schilderen, tekenen of grafiek, gevonden en bewerkte objecten met toegevoegde beeldende, historische of emotionele waarde, verder souvenirs, teken en schildergerei , alsook gereedschappen en werktuigen vormen tezamen de grondslag en de attributen van de activiteiten van de kunstenaar binnen de door hem ontworpen structuur.
Zijn eigen persoon staat centraal om de nodige verfijningen tijdens het optreden te kunnen aanbrengen. Een voorbeeld: All values of things glitter on me, performance in Remont-galeria, Warschau, Polen, april 1978. Lightening backbone. Het zichtbaar maken van de gevoelige plekken en de zenuwconcentraties op de rug, langs de wervelkolom van de kunstenaar waartoe de eigen ruggegraat gemarkeerd wordt. De lichtgevende ruggegraat van lichtgevende rode weerstandjes van 1,5 volt; opgebouwd met z.g. leds op een circuit aangebracht dat wordt gevoed door 4 batterijen.
Dit Body art aspect, maar dan als scenische effect gebracht, vinden wij terug bij het halogeenlicht en een ontbloot bovenlijf waarbij ongewild toch een sfeer van de polikliniek of van de operatiekamer wordt opgeroepen, tijdens de invulling van het gebeuren: Wanderer of the North coming alongside, performance, museum Commanderie van Sint Jan, Nijmegen, februari 1978. Hier experimenteert Janssen met reiselementen van het Northland kunstwerk en gebruikt daarbij een vis, water, molton, wit meel, wit halogeenlicht, schuim, container, triangel en geluid van optrekkende en remmende locomotieven en het geluid van ‘zingende’ walvissen. De omgeving van de uitvoering beïnvloedt onze waarneming van de werkelijkheid van de kunstenaar en het ter plekke bij zijn open te gelijktijdig de mogelijkheid tot een persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid en de verbeeldingskracht door kunst.
Northfeelland (NFL)
Tijdens een van de ontmoetingen waarbij wij gesproken hebben over zijn werk vertelde Janssen van een toekomstig project wat te doen zou hebben met de installatie van een groot Noordland. Een aspect daarvan, het onderweg zijn, is door Janssen tijdens een performance voor Nijmeegse studenten, als volgt onderzocht.
Twee sprekers lazen om beurtelings gedurende 40 minuten 37 korte door hem geschreven teksten, die door Stichting De Appel in Amsterdam zijn uitgegeven. Als een objectivatie van zijn eigen emoties klonken de door onbekende gereciteerde door hemzelf in het Engels geschreven teksten door de grote leeg gehouden ruimte. Hij blies, kruipend over de vloer, heel langzaam in een meellijn voor zich uit wegstuivend, af en toe onderbroken door geluid dat leek op seinsignalen. Gefascineerd door het idee van een Noordland, als werkstuk of environment heb ik hem onlangs voorgesteld het gevoel daaromtrent het iets voelen voor het noorden een naam te geven, kortom het land te noemen Northfeelland, afgekort NFL.
Het is een niet bestaand land, noordelijk gelegen, op de kaart boven links van het midden, waarvan de aantrekkingskracht uitgaat als van een magnetische Noordpool op het kompas. Sporen van een reis en van menselijke aanwezigheid zouden in Northfeelland net als sporen van natuurelementen als sneeuw voor de zon verdwijnen en een kringloop beginnen. Blijvend is de romantische verwachting dat ergens een door noorderlicht verschoond gebied zou bestaan waar evenwicht en vrijheid te vinden zijn. Wanneer je echter op het witte vlak verdwaalt, loop je -volgens een natuurwet, de zwaartekracht (N 4)-, in een cirkel rond. Deze vicieuze cirkel kan slecht door fantasie en creativiteit worden doorbroken.
Waypassenger
Tijdens de imaginaire reis is de kunstenaar een vrij man; een waypassenger, dus een aan tussenstations opgenomen of uitgelaten passagier. De reis gaat figuurlijk verder; de passagier stapt in en uit en misschien vertelt hij enkele grappen. Northfeelland verschijnt aan de horizon. Ernst wordt bevrijd door humor.
István. L. Szénássy (1978)
Noten:
1. L.S. (1978) Over video art, performance en acting art. Fragment openingsrede Videoweken Bonnefantenmuseum, Maastricht, 9 juni 1978, Xeroxcopy.
2. S.J. (1976) yet the eyes move
yet the aer listen
yet I am
3. S.J. (1977) roterende biologie: ik / mij = ik(nu); ik en wereld + dood : aarde = wereld (verteren)
4. George Lucas; Star Wars (1977), May the force be with you, always.
dinsdag 21 december 2010
Over beeldend werk, begrippen en namen
Het werk van Servie Janssen (Eindhoven, 1949) is in beide opzichten, inhoudelijk en voor wat betreft stijl en vorm, complex. Het effect van kunst, draagvlakte en richting van kunststromingen binnen een actuele maatschappelijke context worden veelal door andere dan kunsthistorische gepeild. De reden stimuleert de ‘kunsthistorische’ verslaggever te meer om gezien van persoonlijke ervaring en veldwerk uit een aantal verschijnselen, het kunsthistorische aspect, begrippen, namen en de gangbare kunstterminologie ( N1) aan de orde te stellen. Hij probeert ze te toetsen aan het beeldend werk zelf, bemoeit zich met de betekenis ervan en voorziet ze van commentaar. Kortom, er wordt in de vorm van ‘verslaggeving’ nader op beeldende activiteiten ingegaan.
Performance
Het optreden van de kunstenaar, in dit geval Servie Janssen terwijl hij kunst hanteert, kan naar mijn overtuiging genuanceerder worden omschreven door de term acting art, dan de tot nu toe gebruikte benaming performance. Deze wordt vaak in een te algemene zin gebruikt om beeldende kunstactiviteiten er zinvol mee aan te kunnen geven.
Acting Art Featuring
Een acting art featuring, dat wil zeggen het omgaan met kunst met in de hoofdrol de kunstenaar zelf karakteriseert het proces van scheppen en vormgeven daarom duidelijker dan de algemene term performance, omdat bij acting art featuring tot uitdrukking wordt gebracht dat er actie, kunst en hoofdpersoon in relatie tot elkaar staan. Ook is de aard van de doelstelling reeds nader verklaard, namelijk dat de bedoeling van de kunstenaar is beeldende kunst en handeling als gelijkwaardig te brengen (F 1). Kunst en leven te willen verbinden wordt expliciet aangetoond.
Acting Art als Kunstwerk
Er is een lijn in het verhaal en dat is het kunstwerk in zijn totaliteit, in dit geval in de categorie van acting art. Wanneer in wederzijdse aanwezigheid van kunstenaar en publiek zo de grens tussen kunst werk en toeschouwer overschreden wordt, wanneer er contact is ontstaan tussen kunst en publiek werken kunst en leven zichtbaar op elkaar in. Tijd onthult de waarheid ook in deze momentane beleving van communicatie. Het is dan alsof er een raam opengaat en daarin het aantrekkelijke van een andere wereld wordt onthult waarnaar wij steeds uitkijken en welke wij slechts door de kunst echt kunnen zien.
Kunstvormen
De begrippen tot slot op een rij gezet: videokunst zelf zal hoogstwaarschijnlijk haar plaats verwerven tussen de kunstvormen beeldende kunst en uitvoerende kunst, Fine Arts & Performing Arts. Als potentiële vervangster van het begrip performance zal Acting Art mogelijk eveneens in deze buurt thuis horen: Fine Arts, Acting Art, Video Art, Performing Arts.
Achtergrond
In de jaren zeventig waarin de ontwikkeling van de beeldende kunst steeds duidelijker aansluiting vindt bij het dagelijkse leven, zodat kunst en samenleving dichterbij elkaar komen, klinkt de stem van een aantal kunstenaars door die zich naast het plastische met het psychisch-mentale element in kunst en leven inlaat. Het is zelfs zo dat het idee, het concept, de filosofie, in het bijzonder taal en kunstfilosofie, het gezicht van de beeldende kunst van onze tijd voor een belangrijk deel gaat bepalen. Deze ontwikkeling is geenszins paradoxaal maar een wezenlijk onderdeel van het anders gaan denken van het individu, daar hij van verschillende invalshoeken gebruik kan maken, soms moet maken. Hij dient problemen op te lossen van sociaal-culturele, politiek en maatschappelijke aard, en dat noodt hem tot flexibiliteit. Dat beeldende kunst vermengd wordt met andere kunstvormen, maar toch als zodanig herkenbaar blijft en dat er per traditie vernieuwing plaatsgrijpt zijn dus geen paradoxen. De vraagstelling zelf naar het hoe en waarom blijft te allen tijde actueel. Om met J. Robert Oppenheimer te spreken: ‘Er zijn nieuwe perspectieven in kunst en wetenschap’.
Op de wegen die tot verandering van opvattingen over wetenschap en kunst leiden zien wij de figuur van de kunstenaar voortgaan naar een gebied dat door hem persoonlijk tot werkterrein is gekozen.
Het gebied of achtergrond is echter zo ruim dat er de gehele verworvenheid van kennis onder verstaan kan worden. In deze context werkend in het besef dat er ook andere belangrijke zaken zijn behalve kunst, zoekt de kunstenaar in dat algemene kader, de cultuur zelf, onderwerpen voor zich uit, welke overeenkomen met zijn eigen interesses en creativiteit. Het creëren van kunst is een hommage aan de verbeelding van de mens. Kunst nodigt de kunstenaar uit om in de eerste plaats met zichzelf bezig te zijn (N2). Het gaat hem tenslotte om zelfrealisatie door kunstcreatie.
Reis in tijd
Op zoek naar die zelfrealisatie gaat hij veelal op ‘reis’. Dikwijls terug van nu tot de oertijden. Hij onderbreekt de tocht af en toe om zijn bevindingen mede te delen aan de wereld, zijn ervaring te toetsen aan haar reactie. Servie Janssen is van meet af aan aangetrokken door de arbeid op dit spanningsveld tussen individu en gemeenschap, de emotionele en mentale contacten tussen kunstenaar en publiek. De behoefte van de kunstenaar om naar buiten te dragen, te verwezenlijken waartoe hij de innerlijke noodzak voelt, brengt hem naar nader afgebakend gebied van de natuur en cultuur. Een voorbeeld: Der Zauber bleibt durch die Ruhe bis in der Morgenglut, Galerie Leaman, Düsseldorf, D in 1977. Een gebeuren van zonsondergang tot zonsopgang legt Janssen op een natuurlijke manier zijn individuele creativiteit en het denken erover stil door in de door hem gemaakte installatie te rusten op een bed (in een glazen kist) op 1.80 m hoogte, midden in de ruimte.
De potentiële energie wordt getransponeerd op de vijf onschuldige konijnen die beneden hem in de ruimte aanwezig zijn. De zelf gemaakte objecten die in deze situatie de functie hebben de persoonlijke energie te bewaren hangen rondom hem aan de bedconstructie.
Zijn houding jegens de maatschappij wordt hier nader gepreciseerd. Zelf ziet hij zich gesitueerd in het mythische van de creativiteit en het kunstenaarschap en aan de andere kant in het tijdperk van de technologie en technocratie. De kunstenaar dus als bemiddelaar, zonder echter de dieper gaande rol van de sjamaan zoals hij die in de oorspronkelijke betekenis vervulde, gestalte te geven. Het wegnemen van angst kan één van de pseudo functies van de kunstenaar zijn. Een voorbeeld: Metabolism of the technocrat, 6 events, NSCAD, Halifax, Nova Scotia, Canada, 6 gebeurtenissen gebaseerd op de 6 aspecten van de menselijke stofwisseling. Tijdens deze acties werden de oude functies van het bemiddelen door de sjamaan (medicijnman en tovenaar) geplaatst tegenover de hedendaagse betekenis en functie van de wetenschap voor de ‘niet-weters’. De mythische ‘functie van kunst’ kwam hierdoor centraal te staan tijdens het optreden.
Er wordt een mythisch gebied bewust gezocht en gecultiveerd. De consequentie hiervan is dat het gebied zich kan uitstrekken tot de oude wereld in combinatie met antropologie, zeden en gebruiken van volkeren en in directe relatie staan met de individuele mythologie. Dan komt het beeld naar boven van het spelende en zoekende kind dat van niets weet , maar daar vroeg genoeg mee geconfronteerd wordt. Zijn aandacht wordt tegelijkertijd gericht op geografie. De aardbol, de globe, land en zeekaarten en de daarop geprojecteerde coördinaten betreffen ook het observeren van de bevolking van die streken, hun geschiedenis en gedrag. In 1975 verbleef Janssen tijdens zijn reis door Noord Amerika enkele weken bij de Haida indianen op de Queen Charlotte Islands aan de westkust van British Columbia in de Pacific. Hij kon van zeer nabij zien en ervaren hoe de identiteit van de Haida’s werd opgeteerd door de alcohol en hun eigen cultuur ogenschijnlijk in de laatste fase verkeerde, tegelijkertijd bouwde men een museum voor de resten van hun al bijna verloren cultuur en verschijnen boeken op de markt. Hetzelfde geldt voor de walvissoorten in de oceanen. De reis is aanleiding maar geen doel op zich.
István. L. Szénássy (1978)
dinsdag 7 december 2010
De geëxposeerde voorwerpen zijn oorspronkelijk gebruikt in een aantal performances die de kunstenaar tussen 1974 en 1978 uitvoerde. Noordelijk (1978) is een installatie met objecten uit molton, hout, teer, metaal, papier, glas, bamboe, plexiglas, afmetingen zijn variabel. Index en benaming van de getoonde objecten en voorwerpen: Sneeuwkoningin, Zachte toren, Blauwe vlag, Rode vlag, Architraaf, Ellipsoïde, tekening op katoen, 12 Liefdesbogen, Sneeuwprins, balklem en polsstok in container, zwarte en witte slagstok, 6 geteerde en gevouwen molton dekens, Tropis (diptiek), Instant Poetarum, wit krukje, Globe met handgreep, Zwarte hoek, gewei, de windstem; Ska-kua, klein olieveld, het stootkussen, Driehoek (schilderij), Verzegeld doek, Blauw kruis (pocketboek), Visgratenboek, Moltonboek, Harnas met speaker, stompe speer, zwart/wit-boog met speaker, Groen het ijs (mengstaaf), omwikkeld stokje.
Performances en de daaraan verwante Body Art weerspiegelen een sinds het eind van de jaren ’60 heersende tendens om kunst en kunstproductie ter discussie te stellen. De traditionele categorieën schilderkunst, beeldhouwkunst en grafiek werden terzijde geschoven ten gunste van een meer theoretische en filosofische benadering van de kunst.
Tegen deze achtergrond werd onder meer het menselijk lichaam ontdekt als beeldend materiaal. De aandacht concentreerde zich zowel op het menselijke lichaam zelf terwijl ook in de performances meer de relatie van het menselijk lichaam tot ruimte en tijd onderzocht werd. Performances werden vaak eenmalig, en public uitgevoerd. De fysieke en mentale betrokkenheid van de kunstenaar met zijn ‘product’, met de ruimte waarin en het publiek waaraan het kunstwerk gepresenteerd werd, nam sterk toe.
In video-opnamen en foto’s werd dit gebeuren vastgelegd. Een andere mogelijkheid om dergelijke acties te documenteren is het achteraf exposeren van de gehanteerde attributen. De selectie die Servie Janssen hier, in het Bonnenfantenmuseum, presenteert is eenmalig. Het is geen statisch geheel dat in de huidige samenstelling zal voortbestaan. Aan sommige attributen (objecten of props) kan de toeschouwer nog wel een bepaalde functie aflezen (bijvoorbeeld de trommelstokken); andere krijgen een mysterieuze dimensie doordat, buiten de context van de performance, niet meer duidelijk is hoe ze werden gebruikt.
In zijn materiaalgebruik is Janssen in de jaren ’70 zeer sterk zintuiglijk-associatief, waarbij de contrasten zowel binnen het materiaal als tussen de gekozen materialen onderling een belangrijke rol spelen. Wit molton roept bij hem het beeld op van een sneeuwdek, van het ‘Noorden’, terwijl tegelijkertijd molton staat voor wolligheid en warmte. In zijn beleving heeft de stof een sterk plastisch karakter ook doordat het zacht en buigzaam is. Teer daarentegen is bij normale temperatuur glad en hard, maar Janssen gebruikt het -in verwarmde, zachte toestand- om sterke kleurcontrasten met het lichtgele doek aan te brengen .
Ton Quik, 1984