donderdag 23 september 2010
Dat, sinds de kunstenaar aan de academie studeerde, zijn activiteiten op het gebied van de performance, het environment en de beeldhouwkunst voortdurend ook begeleid werden door teken- en schilderkunstige werken, is nauwelijks bekend. Tijdens tentoonstellingen en acties trokken bepaalde groepen tekeningen echter de aandacht.
De bladen bieden een ruime kijk op het basisbereik van zijn beeldende voorstellingen. Het blijkt, dat de tekenkunstige voorstudies en de erop volgende reflecties met zijn acties verbonden kunnen worden, maar er niet onlosmakelijk mee verbonden zijn.
Ook de innerlijke situering van Servie Janssen, zijn persoonlijkheid, die zich bezighoudt met enerzijds de mythische elementaire verafgelegen wereld van het verleden en anderzijds het heden, dat door de huidige beschaving gekenmerkt wordt, beslaat niet het hele scala van zijn mogelijkheden. Men dient ook nog de veelheid van de directe spiegelingen van belevenissen toe te voegen om een samenhangend geheel van zijn tekenkunst voor ogen te hebben. Even complex is het gebruik van tekenkunstige middelen, dat varieert van het enkelvoudige directe gebruik van het potlood tot de meerlagige, moeilijke accumulatie van verschillende materialen.
Spontane impulsen en articulaties van zijn eerste opzet worden vaak, maar geenszins altijd, bij een tweede, derde en vierde opzet ongekend verrijkt en veranderd. Behalve krijt, houtskool, kleur-potlood, balpen worden ook schilderkunstige middelen zoals pastel, waterverf en gouache gebruikt. Vooral het laatste als wit of licht gekleurde latex schept binding, volume en halftransparante diepte, waarop de tekenkunstige elementen een soort voedingsbodem voor hun bestaan vinden: en waarop deze elementen komend uit het formele van hun grafische oorsprong met de abstractie van het lineament, uitmonden in de zinnelijkheid van het door de kunstenaar geschapen milieu.
Bij al die complexiteit blijven de eindresultaten echter altijd open. Men kan de afzonderlijke fasen aflezen uit de vervlechting en de overlappingen. Men kan bij deze kunstenaar niet spreken van een handschrift in de zin van een voortdurende aanwezige dictie of steeds terugkerende tekens. Hij behoort tot een generatie, die tracht uit te komen zonder stilering en die haar intenties -en pretenties- duidelijk maakt in een ongebonden samengaan van verschillende impulsen.
Het gebruik van tekenkunstige middelen gebeurt direct en zonder verfraaiing. Zijn niet door geaccepteerde uiterlijke conventies of verworven innerlijke gewoontes en gepolijste hardheid wordt in eerste instantie in iedere tekening duidelijk. Wat men ook over het belang van het tekenkunstige oeuvre van de kunstenaar mag denken: het is in de veelheid en verscheidenheid van zijn activiteiten het bindende element, dat niet alleen ontwerpen en overblijfselen van zijn actionisme conserveert en door aanvulling verandert, maar ook een niveau van de innerlijke monoloog schept, waarin de perspectieven van het artistieke niet eindigen bij de grenzen van de realisatie.
Het in fasen opnieuw bewerken van tekeningen is zo voor een deel ook een beeldend voltooien van teruggezonken acties en scènes. Beschouwd vanuit het werkritme natuurlijk ook een onuitputtelijk arsenaal van mogelijkheden om te tekenen. De intensiteit en vasthoudendheid van Servie Janssen heeft tot deze uit veel impulsen gevoede accumulatie van tekenkunstige resultaten geleid, en iedere keuze of samenstelling uit zijn tekenwerk kan dit duidelijk maken.
Iets van deze vruchtbaarheid uit een vele malen groter bestand zal dit weerspiegelen. Hoewel meer dan een derde van de bladen geen titel heeft, bevatten de overige in meer of mindere directe vorm verwijzingen naar belevenissen of indrukken, zo wordt bijvoorbeeld een groot aantal zeer vroege bladen, gekenmerkt door natuurmythische begrippen der indianen. Andere meer recente bladen reflecteren bijvoorbeeld een verblijf in New York. Dat gebeurt echter niet door een bepaalde nadrukkelijkheid of uiterlijke groepering.
Het is eerder het regulerende van hoofd en hand van de auteur aan het werk, dat ieder blad zijn eigen karakteristiek toestaat, in principe zelfs aan ieder blad de gelijke plaats tracht te geven. Ook van hieruit kan men het divergerende in het tekenen van Servie Janssen verklaren, die zijn instrumentarium open en losjes gebruikt, om zich te beschermen tegen alle verhardende structuren van manuele technieken, handschriftelijke stileringen en inhoudelijke bovenbouw.
Hans van der Grinten (1981)