dinsdag 7 september 2010
Is in de loop der jaren in het hier besproken vroege werk van Servie Janssen een verschuiving waarneembaar in aantal en vorm van de gebruikte beeldende elementen, en media, het artistieke concept blijft constant. Een slogan als ‘de geheel verzorgde vakantie van dag tot dag en van uur tot uur gepland door uw erkende reisbureau is hem vreemd. De directe of spontane actie is in zijn werk een essentieel onderdeel van ieder gebeuren . Het verloop ervan is gekoppeld aan een aantal vaste bakens met zorg uit de eigen belevingswereld gekozen.
Deze gevolgde methodiek is geen oppervlakkige spontaniteit. Janssens beeldend handelen wordt ingegeven door een bewust onderzoek naar de dialectiek tussen directe actie en overwogen denken, tussen intuïtie en willen. ‘Imagination is structure’ is een lange tijd zijn lijfspreuk. Uit een aantal uitspraken van hem blijkt zijn artistieke opvatting: ‘In deze installatie Metabolism of the technocrat (1975)
initieer ik verschillende processen en plan ik handelingen die verwijzen naar de aspecten van de menselijke stofwisseling en ik maak daarbij gebruik van alle aanwezige objecten, teksten en geluiden, door ze in onderling verband te brengen met mijn bedoelingen’. ‘Ik bepaalde posities in het vlak en ondernam kleine acties, gemarkeerd door rustpauzes’, (Highland platform navigation (1976). In Der Zauber bleibt durch die Ruhe bis in der Morgenglut (1977) ‘dacht ik het mythische en mechanische in menige reflectie te kunnen onderscheiden’; de instelling en mentaliteit zoeken de best begaanbare weg’, ‘de bespiegeling, de opvatting, het gevoel en het ‘navolgende’ denken brengen verschuiving en intonatie op gang’,’ de reductie, de contractie van denken en voelen wil ik in dit ene beeld leggen, maar gedurende een bepaalde tijdsduur’. ‘Ik wilde voorkomen dat een ‘uitgedacht verloop’ van de gebeurtenis de meest actuele gevoelens zou uitschakelen’.
‘Het innerlijke proces van denken daarover -als een buigzame lijn- wilde ik parallel hebben met de uiteindelijke manier waarop ik zou werken, en waarmee’, (Wilfeiten en intuïtie (1978). Dit werk Wanderer of the North coming alongside (1978) bestond uit een keten van associatief en impulsief ondernomen handelingen in een afgeschermde ruimte. Dit waren ‘bakens’ waartussen een afwikkelende handelingenreeks zich moest voltrekken, met open plekken in gedachte zou ik de actie op gang brengen’.
Dit associatieve denken heeft voor hem tot doel om nieuwe beeldende mogelijkheden in hemzelf te ontdekken en toe te passen: ‘het gevoel en het ‘navolgende’ denken brengen verschuivingen en initiaties op gang, openingen naar een vermoedelijk gewenste beeldvorm’, (Der Zauber bleibt durch die Ruhe bis in der Morgenglut’, (1977). ‘Als vanzelf ontstond er een verband tussen de elementen en het tarten van het ‘nog-niets’ met gedachten, dat ik door de dingen ‘op-zichzelf’ -tot daar en niet verder- voorwaarden had opgesteld om nieuwe feiten naar de oppervlakte te laten komen’. (Wilfeiten en intuïtie, (1978). Enkele kleine opstellingen -in de actieruimte- van objecten en ensceneringen betekende in het tijdsverloop van een actie, vaste bakens, die zowel de handelingen tijdens het ontwikkelingsproces als ook het ‘stilvallen’ ervan, van nieuwe uitgangspunten moest voorzien.
In deze diepgaande verkenning van het menselijk bewustzijn waarop het spontane handelen en het associatieve denken berust, sluit Janssen aan bij een traditie die in de twintigste eeuw voor de oorlog in de Dada-beweging en in positieve zin in de poëzie en beeldende kunst van de Surrealisten gestalte kreeg. ‘Duchamp heeft toch niet voor niets geleefd’, zei Janssen eens in een gesprek met mij. De continuering van deze tendensen in talloze verschijnselen in de beeldende kunst na de tweede wereldoorlog, met name in de Fluxusbeweging die in de zestiger jaren de integratie van muziek en geluid, beeldende kunst en theaterhappening een eigen gezicht gaf, maakten presentaties zoals ook Servie Janssen deze gaf mogelijk. De inhoud onderging een verandering. Aan het eind van de zestiger jaren en in de zeventiger werd de verkenning van het eigen IK, van het eigen lichaam, van het eigen verleden, met name van niet-westerse culturen tot inhoud van het werk van veel beeldend kunstenaars.
Het plezier in het omgaan met materialen, zoals Janssen dit laat zien en het metamorfoseren behoort bij deze verkenning. Het is de verdieping van het onderzoek naar de verhouding tussen overwogen denken en het onbevangen creatieve handelen en de intense beleving ervan (4) geprojecteerd op het eigen lichaam, welke tezamen met de zeer persoonlijke materiaalkeuze en consequent doorgevoerde opvatting over vormgeving die zijn werk een eigen en hedendaags gezicht geven. Het balanceren tussen extase en rust als twee exponenten van het bewustzijn, wat integraal onderdeel uitmaakt van zijn werk draagt hiertoe bij. In verband met de keuze van materialen moet opgemerkt worden dat de aard ervan zich in de loop der jaren in de hier besproken werken van Janssen zich wijzigt. Had door de keuze van beeldende elementen in zijn vroegere producties het omgaan een speels karakter, in latere optredens is het toch zwaarder getint. Het ‘gevecht’ met de klei-elementen, het springen tegen een wand, het manipuleren en vallen samen met de losse wand, het vangen van vlammen getuigen hiervan.
Voor Janssen betekent deze verschuiving een verloop als van de ‘onschuld der kinderjaren’ naar adolescentie (onder meer door hem verzinnebeeld in de performance Der Zauber bleibt durch die Ruhe bis in der Morgenglut (1977) in een getimmerde ren onder de stellage waarop de glazen kist stond waarin hij zich bevond, huppelen 3 jonge witte konijnen rond. (Uit een tekst van Trudy van Riemsdijk Zandee,1982)